Nebbiolo

De Nebbiolo druif is de beste en edelste rode druivensoort van Italië. Omdat de druif zeer langzaam rijpt wordt deze als allerlaatste van alle soorten geoogst in de 2e helft van oktober of zelfs 1e week van november. De naam is waarschijnlijk ook afkomstig van het woord “nebbia” of mist, die rond deze periode ’s ochtends de dalen in Piemonte vult.

De Nebbiolo is waarschijnlijk ook een van de bekendste druivensoorten van Italië, en wordt vanwege zijn geweldige kwaliteiten ook wel “de koning” onder de italiaanse druivensoorten genoemd. Mogelijk komt dit mede door de connectie met de bekendste wijn van deze druif, de Barolo, die ook wel “Wine of Kings and King of wines” genoemd wordt.

Alhoewel de druif waarschijnlijk al eeuwen lang verbouwd werd in Piemonte, is de opkomst en grote roem begonnen halverwege de 19e eeuw. Toen werd de franse wijnmaker Louis Oudart gevraagd om kwaliteit van de plaatselijke wijn te verbeteren. Hij ontdekte dat het fermentatieproces verbeterd kon worden door o.a. toepassing van de zogenaamde ‘malolactische fermentatie’, en dat de druif dan zeer geschikt was voor het maken van droge wijn: tot dan toe was Barolo vooral een zoete wijn.

Doordat de Nebbiolo zeer langzaam rijpt moet deze eigenlijk alleen op de warmste hellingen met min of meer zuidelijke expositie. En niet op de hogere delen van de heuvels, maar tot ca 450 m boven zeeniveau. Zeker ook omdat de Nebbiolo typisch een vrij hoog gehalte aan tannines heeft, met name in de schil. Als de druiven niet goed rijp worden blijven de tannines onrijp, groen en hard, en dat wordt helaas niet beter door lange flesrijping.

Vanwege deze tannines wordt nebbiolowijn dan ook vaak op hout gerijpt, om zo de wijn zachter en ronder te maken. Maar ook dan blijft het altijd een wijn die vooral als hij jong is  merkbare tannines heeft en veel structuur heeft. Vrijwel alle wijnen van de nebbiolo hebben baat bij flesrijping, soms van maar een paar jaar, maar de crus 10-20 jaar of zelfs nog (veel) meer.
Kenmerkend voor de smaak zijn tonen van rood fruit, met name frambozen, florale tonen zoals viooltjes en geraniums, rozenblaadjes, en aardse tonen zoals (bos)grond, paddestoelen en teer. Een ander zeer herkenbaar kenmerk is zijn kleur: Nebbiolo heeft relatief weinig kleur, heeft een bruin-rode kleur en de neiging om bij oudering snel kleur te verliezen (verbruining)

Wijn van de Nebbiolo druif kan vanwege zijn kracht en structuur in de regel het beste gedronken worden naast iets te eten (het beste eiwitrijk), zeker wanneer ndie niet heel oud is. Klassieke combinaties zijn met gebakken en gebraden rood vlees maar vooral met wild. Echte herfst- en winterwijnen en een goede cru nebbiolo is vaak de ideale begeleider van en mooi Kerstdiner.

Locale benamingen (synoniemen) voor de Nebbiolo: Spanna, Chiavenasca